Vier spierwitte muren, een vloer en een plafond zijn het enige wat de kamer Mark te bieden heeft. Verder staat er niets. Daar zit hij dan. Weggedoken in een hoek van de ruimte. Hij kan niet de kamer uit want er is nergens een deur te bekennen. Zijn blik daarentegen gaat dwars door de muur heen. Zijn haren zijn wat verwilderd. Zijn armen zijn over elkaar geslagen en steunen op zijn knieën. Zijn kin rust op zijn onderarmen. Op zijn voorhoofd zijn minuscule zweetdruppeltjes zichtbaar. En zijn feloranje pak steekt af tegen het wit wat hem omringt.
Een uur later zit hij nog steeds op dezelfde plek. Bewegingloos. Te staren. In het niets. Hij lijkt in gedachten verzonken. Hij is ook in gedachten verzonken. Denkt alleen maar aan die ene middag. Toen alles fout ging. Zomaar, zonder reden. Hij had het ooit allemaal zo goed voor elkaar. Een leuke baan, een lieve vrouw en een huis waar de meeste mensen alleen nog maar van droomden. Mark wilde dat het allemaal nooit gebeurd was. Maar had hij het dan kunnen voorkomen? Die vraag speelde hem al dagenlang parten.
Heel even staat hij op. De benen strekken. Hij loopt een rondje door de benauwde ruimte en gaat dan weer op zijn vertrouwde plek zitten. In zijn vertrouwde houding. Met zijn vertrouwde blik. Staren in het niets. Blik op oneindig. Maar gedachten heel dichtbij.
Het was nu ongeveer een week geleden. Eigenlijk nog maar heel kort dus. Toch lijkt het voor Mark al veel langer geleden. Sinds die ene middag zijn de dagen, de uren en de minuten dan ook heel traag voorbij gegaan. Dit in tegenstelling tot het leven voor die bewuste dag, toen de dagen op zijn werk omvlogen. Geen minuut had hij vrij op het succesvolle advocatenkantoor. “Ik was verdomme advocaat!”, denkt Mark bij zichzelf. “En nu zit ik hier!”
Heel even sluit hij zijn ogen. Hij hoopt dat hij dan even alles in en om hem heen kan vergeten. Maar het lukt niet. Hij zal er het beste van moeten maken. Maar hoe? Hij verveelde zich nu al te pletter. En het kon nog heel lang duren voordat hij hier van verlost was. Alleen maar doordat hij een keer zijn handtekening onder een verkeerd contract had gezet.
Want dat hij gedaan, vorige week maandag. Nietsvermoedend was hij ‘s ochtends naar zijn werk gegaan. Hij liep net als altijd dwars door de stad, aangezien hij het altijd prettig vond om veel mensen om hem heen te hebben. Op het grote plein, tegenover het stadhuis was het gebeurd. Hij werd aangesproken door een volslagen vreemde. In plaats van door te lopen zoals hij normaal zou doen, besloot hij met de man mee te gaan. Het bleek nu de grootste fout die hij ooit in zijn leven gemaakt had.
“En stop maar!”, roept een bebaarde man vanachter een camera. “Het is mooi geweest voor vandaag. De gevangenisscène zit erop. Goed gewerkt Mark!” Langzaam staat hij op. Hij wandelt naar zijn kleedkamer en doet de deur achter zich dicht. Hij wilde dat hij het filmcontract nooit getekend had…
Dit verhaal schreef ik 20 jaar geleden tijdens een cursus proza, waarbij de opdracht was om een personage driedimensionaal te maken zodat hij of zij echt tot leven komt.